I&O zetelpeiling: grote drie nog altijd niet te onderscheiden

NSC (27 zetels), VVD (26) en GroenLinks-PvdA (25) zijn nog altijd verwikkeld in een strijd om de grootste partij te worden bij de aankomende verkiezingen. Daarna volgt de PVV met 19 zetels. Het conflict tussen Israël en Palestina en het debat bij College Tour hebben niet geleid niet tot verschuivingen. Zo blijkt uit de I&O Research-zetelpeiling van woensdag 25 oktober.
25 oktober 2023 | Peter Kanne & Asher van der Schelde

Net als in de voorgaande metingen gaan drie partijen gezamenlijk aan kop in de I&O Research-zetelpeiling: NSC (27 zetels), VVD (26) en GroenLinks-PvdA (25). Deze partijen zijn statistisch niet van elkaar te onderscheiden. De PVV blijft met 19 zetels in de slipstream van de grote drie en op ruime voorsprong van de BBB (11). Alle andere partijen scoren tussen de 2 en 7 zetels. Ten opzichte van de voorgaande twee metingen (eind september en begin oktober) vinden geen verschuivingen plaats.

Dit onderzoek voerde I&O Research uit in samenwerking met Khalid & Sophie.

Geen (zichtbare) invloed oorlog Israël-Hamas en College Tour debat

Het conflict tussen Israël en Palestina leidt er niet toe dat kiezers massaal van partijvoorkeur veranderen. Doorgaans kunnen ze zich vinden in de opstelling van de partij waar ze voor de oplaaiing van het conflict al een voorkeur voor hadden. Kiezers van DENK geven wel vaak aan dat het standpunt van hun partij ten aanzien van Israël en Palestina een belangrijke rol speelt in hun stemkeuze.

Ook het College Tour Verkiezingsdebat heeft geen zichtbare impact. Pieter Omtzigt wordt het vaakst aangewezen als degene die het meest overtuigt (door maar liefst de helft van degenen die zelf keken), maar dit leidt er niet toe dat NSC (significante) winst boekt.

Disclaimer: een zetelpeiling is geen voorspelling voor de uitslag! Met deze zetelpeiling laten we de verhoudingen voor dit moment zien. Dit onderzoek vond plaats van zondagavond 22 oktober 21.30 uur tot dinsdagochtend 24 oktober 9 uur. Na het College Tour Debat. Veel kiezers weten nog niet wat ze gaan stemmen, het programma van NSC moest nog bekendgemaakt worden, er verschijnen nog stemhulpen, er zullen (nog meer) verkiezingsdebatten plaatsvinden. Kiezers vergaren dus nog op veel manieren informatie op basis waarvan ze hun keuze bepalen. Deze peiling is (dus) geen voorspelling voor de uitslag.

NSC heeft meeste potentie

Ondanks dat NSC, GroenLinks-PvdA en VVD qua gepeild zetelaantal elkaar weinig ontlopen zijn er wel verschillen als we kijken naar de totale potentie. Ruim een derde (36%) van alle kiezers zou bij NSC kunnen uitkomen. Twee procent is zeker van een stem op NSC, vijftien procent heeft nu een voorkeur voor NSC maar overweegt ook nog andere partijen (hier onzekere kiezer genoemd) en negentien procent overweegt NSC maar heeft een voorkeur voor een andere partij (mogelijke kiezers). De totale potentie van GroenLinks-PvdA en VVD is met circa 24 procent duidelijk lager dan van NSC, terwijl BBB (22%) en PVV (20%) weinig voor deze partijen onderdoen.

Maar de figuur laat ook zien dat het aandeel zekere kiezers van NSC vrij laag is, vooral ten opzichte van VVD (6%). Het plafond van NSC ligt dus erg hoog, maar de partij kan ook nog altijd veel zetels inleveren.

Omtzigt veruit meest populaire lijsttrekker

In onderstaande figuur zijn de bekendheid (van links naar rechts) en waardering (van beneden naar boven) van de lijsttrekkers van dertien lijsttrekkers afgebeeld. Pieter Omtzigt is nog altijd de meest populaire lijsttrekker. Kiezers die hem kennen waarderen Omtzigt gemiddeld met een 7,2. Op ruime afstand volgt VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz (6,0). Haar bekendheid blijft achter bij Caroline van der Plas (gewaardeerd met een 5,5), Lilian Marijnissen (5,2), Frans Timmermans (4,8), Geert Wilders (4,7), Rob Jetten (4,4) en Thierry Baudet (2,1).

Opleidingsniveau sterke voorspeller voor politieke voorkeur

Politieke voorkeur hangt zeer sterk samen met opleidingsniveau. In de twee grafieken hieronder hebben we de electorale voorkeuren van lager- en middelbaar opgeleiden (figuur 0.2) en hoger opgeleiden (figuur 0.3) gevisualiseerd vanaf juni 2023. Duidelijk wordt dat lager en middelbaar opgeleiden momenteel een voorkeur hebben voor NSC (20% van de lager- en middelbaar opgeleiden stemt NSC), PVV (17%) en VVD (14%). BBB heeft de gunst van deze kiezer grotendeels verloren. In juni 2023 had een kwart (24%) van deze groep een voorkeur voor BBB, inmiddels is dat nog 9 procent. GroenLinks-PvdA slaagt er ook niet in om deze groep aan te spreken (eveneens 9%).

Onder hoger opgeleiden scoort GroenLinks-PvdA juist erg goed (27% van de hoger opgeleiden stemt op deze partij). Ook VVD is onder deze groep relatief populair (20%) terwijl NSC 13 procent behaalt. PVV (5%) en BBB (4%) genieten weinig steun onder hoger opgeleiden.

Via onze Trends-pagina kunt u zelf de electorale ontwikkelingen (van alle partijen) onder specifieke bevolkingsgroepen analyseren.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van zondagavond 22 oktober (21.30 uur) tot dinsdagochtend 24 oktober (9 uur). In totaal werkten 2.225 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. 103 respondenten met een niet-westerse achtergrond deden mee via Panelclix.

Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met Khalid & Sophie.

Rolling panel

In de politieke peilingen in aanloop naar de verkiezingen maken we gebruik van een zogeheten rolling panel. Dit houdt in dat een deel van de respondenten die deelnamen aan de vorige peiling, ook voor de nieuwe peiling wordt uitgenodigd. Op die manier kunnen we scherp meten welke kiezersstromen plaatsvinden en welke redenen kiezers hebben om van partijvoorkeur te veranderen. Aan deze peiling namen 1.075 respondenten deel die ook deelnamen aan de peiling van begin oktober.

Weging en marges

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.